Lady Orange
Op het platteland waar ‘romantiek’ als ‘reumatiek’ wordt uitgesproken, waar de boeren zich roeren en tractorneuzen naar Den Haag wijzen, is het niet pluis. Bijdehante ‘stadsen’ moeten er op hun tellen passen. De mores indachtig bewogen meisje-mijn en ik ons omzichtig langs een oeroud smokkelgebied: de schorren en slikken van het Verdronken land van Saeftinghe.
Daar, op de grens van land en water, van Zeeuws-Vlaanderen en België, maakten wij een reis terug in de tijd. Vijftig jaar terug in de tijd, navigatie bestond toen alleen op zee. Wij raadpleegden de kaart. ‘En vraag niet naar de weg, want iedereen is de weg kwijt.’
Ons karretje, de Lady Orange uit 1974, was van alle gemakken voorzien: handmatige raambediening voor de klimaatcontrole, stuurverkrachting en wat zeg ik: het hele apparaat was één sauna. En de kruissnelheid hielp mee aan CO2-reductie: met 85 km/per uur gleden wij langs de achterkant van 2024. Alle tijd om eens goed naar het leven te kijken. Moeten we nu zo blij zijn met de vooruitgang? Wij, de bionische generatie, die vergroeid is met haar telefoon? Deze wereld draait straks op een systeem, waarvan de naam – bij herhaling – klinkt als het geluid van een achteruitbalkende ezel. Wat is echt? Wat is nep? In onze bubbel van begin jaren zeventig, op de stoffige binnenwegen tussen dorpen als Kuitaart en Lamswaarde was alles levensecht.
In de Westerscheldetunnel was het nog even spannend geweest toen de teller terugliep naar 40 km/per uur, toen aan het einde een colletje van 5% genomen moest worden. De chauffeur van de zestientonner achter ons liet er in ieder geval geen twijfel over bestaan hoe hij over de gang van zaken dacht. Een en ander was nog extra penibel omdat de verlichting ook vijftig jaar oud was en niet op de duistere tegenwoordige tijd berekend. Ik zag mijn hele leven voorbijflitsen: vierde klas lagere school – de eerste met een bril, mijnenvelden leggen in mijn diensttijd, het eerste Metallica concert in Paradiso. Leermomentje: onthaasten is levensgevaarlijk.