Doelgroepdenken
Geen volk ter wereld is zó te vinden voor inclusiviteit als de Nederlanders. Wij fietsen naar de andere kant van de stad voor een dubbeltje korting op een pakje boter. ‘Inclusief korting,’ ‘inclusief B.T.W.,’ ‘inclusief verzendkosten’ – we zijn er gék op. Er komt heel andere koek uit de trommel als het over onze medemens gaat. Op verjaardagen, in de sportkantine en in het stemhok komt onze ware aard naar boven. Wat al die inclusieve TV reclames ons ook willen doen geloven. Kotsmisselijk word ik daarvan: die misrepresentatie van de Nederlandse bevolking. Als je de grootste grutters, de treinerij, de koffiekoning, de discount drogist en de nieuwjaarsduikers moet geloven is een etnisch gemengde relatie inmiddels de norm en dat wordt de vijftien miljoen ‘andere’ Nederlanders à la foie gras door de consumentenkeeltjes gestampt. Welk doel dient dit? Ben ik de enige bij wie hiervan de bullshitmeter uitslaat? Net als bij witlof in de kindertijd wordt de boodschap niet lekkerder en de acceptatie niet versneld door drammerij. Iets met ‘tegen heug en meug’. Oldspeak voor: ‘dat iemand iets doet omdat het moet, niet omdat hij of zij het wil’. Bedenk toch, alstublieft, dat een goed recept inderdaad een mix aan ingrediënten bevat, maar dat de juiste verhoudingen het succes bepalen.
Wat de reclamewereld met de politiek gemeen had was ‘doelgroepdenken’. Tussen beide bubbels lijkt nu polarisatie te zijn ontstaan. In Den Haag vervalt men tot ‘groepdenken’ en op Planeet Marketing zie ik steeds meer aanhangers van ‘doeldenken’. Beste, briljante marketeers van de multinationals: jullie willen toch niet écht dat alleen gemengde, genderdiverse stellen bij jullie binnenstappen? Jullie naïeve Utopia wordt gelogenstraft door een paar duizend jaar wereldgeschiedenis. Tip van een derde generatie ervaringsdeskundige in het ‘Hollander zijn’ – spreek de regerende volksaard aan: ‘Doe maar gewoon, dan doe je …’